Lithium tijdens de zwangerschap

In het kort

De bipolaire stoornis dient adequaat behandeld te worden. Het niet behandelen van een bipolaire stoornis tijdens de zwangerschap kan nadelige effecten hebben voor moeder en kind.
Lithium kan hiervoor het middel van keuze zijn. Bij gebruik van lithium in het eerste trimester is de kans op aangeboren (hart)afwijkingen, in het bijzonder Ebstein-anomalie, iets verhoogd. Streef naar de laagst mogelijke effectieve dosering lithium. De voorkeur gaat uit naar een middel met gereguleerde afgifte. Geef een middel zonder gereguleerde afgifte in klei­nere doses verdeeld over de dag.

Let op

  • Zorg voor adequate obstetrische en psychiatrische begeleiding
  • Bepaal frequent de elektrolyten, lithium- en creatinine spiegels, en vanaf 34 weken zwangerschapsduur wekelijks.
  • Extra bepalingen kunnen zinvol zijn indien er complicaties (zoals ernstig braken, diarree) zich voordoen, bij aandoeningen die de nierfunctie kunnen verminderen (dehydratie, pre-eclampsie), bij gebruik van comedicatie die invloed kan hebben op klaring van lithium (zoals NSAID’s, diuretica, methyldopa) en bij een zoutarm dieet.
  • Controleer ook in het kraambed frequent de lithiumspiegels van moeder, en controleer de lithiumspiegel bij het kind.
  • Controleer regelmatig de schildklierfunctie van de moeder, en na de bevalling die van het kind.
  • Plan om de bevalling te laten plaatsvinden in een gespecialiseerd ziekenhuis voorzien van een neonatale intensieve unit.

Risico indeling

  • Risico op aangeboren afwijkingen tooltip icon Dit geneesmiddel geeft een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere blijvende schade. Gebruik dit middel alleen in uitzonderingsgevallen (met extra controles). Kies zo mogelijk voor een veiliger middel of staak -tijdelijk- de behandeling.
    • - lithiumzouten

Achtergrondinformatie

Gedetailleerde informatie over hoe de perinatale zorg bij lithiumgebruik tijdens de zwangerschap eruit kan zien, is te vinden bij het Landelijk Kenniscentrum Psychiatrie en Zwangerschap, zie farmacologieprotocol vanaf pagina 19 via https://lkpz.nl/docs/lkpz_pdf_1526547933.pdf

Aangeboren afwijkingen
Bij gebruik van lithium in het eerste trimester is de kans op aangeboren (hart)afwijkingen, in het bijzonder Ebstein-anomalie, licht verhoogd. Het exacte risico is moeilijk in te schatten door de beperkingen van de studies, maar het overall risico op aangeboren afwijkingen ligt mogelijk tot een paar procent hoger dan het normale risico van 2 tot 4 % op een kind met aangeboren afwijkingen. Om aangeboren afwijkingen uit te sluiten, wordt een uitgebreide echoscopie (GUO) geadviseerd.

Dosisaanpassing
Lithium heeft een smalle therapeutische breedte en wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. Tijdens de zwangerschap verandert de farmacokinetiek van lithium. Door toename van de glomerulaire filtratie snelheid in het eerste deel van de zwangerschap kan de plasmaspiegel dalen. Hierdoor kan een recidief van de klachten optreden. De spiegels  moeten daarom regelmatig worden bepaald. Naar het eind van de zwangerschap gaat de glomerulaire filtratie snelheid weer omlaag. Het kan nodig zijn om de dosis te verlagen om een maternale- en neonatale lithiumintoxicatie te vermijden (zie onderstaand lithiumintoxicatie).

Lithiumintoxicatie
Bij de neonaat kan een lithiumintoxicatie optreden,  dit betreft het floppy-infantsyndroom met als kenmerken onder andere hypotonie, hypothermie, ademhalingsdepressie, cyanose, aritmieën en een verminderde zuigreflex. De incidentie is waarschijnlijk laag. Na gebruik van lithium tijdens de zwangerschap zijn ook neonatale schildkliertoxiciteit, nefrogene diabetes insipidus, cardiovasculaire en renale dysfunctie beschreven.

Laatst bijgewerkt op 19-05-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.