SSRI's tijdens de zwangerschap

In het kort

Er is veel onderzoek gedaan naar het gebruik van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) tijdens de zwangerschap. Onder de SSRI’s vallen citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline. Deze middelen worden gebruikt bij een depressie en angststoornissen. Uit de onderzoeken blijkt geen sterk verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij gebruik tijdens de zwangerschap. Citalopram of sertraline hebben de voorkeur binnen de SSRI’s.

Een depressie moet goed behandeld worden tijdens de zwangerschap
Het niet behandelen van een depressie tijdens de zwangerschap kan nadelige gevolgen hebben voor moeder en kind. Het kan zorgen voor een vroeggeboorte of te laag geboortegewicht.

Plan een wisseling vóór de zwangerschap
Stop of wissel niet ineens een antidepressivum tijdens de zwangerschap. Dit verhoogt het risico op het terugkomen van de depressie. Eerdere positieve ervaring met een SSRI of de wens om borstvoeding te geven, kan de keuze mede bepalen. Als blijkt dat een vrouw zwanger is en al een SSRI gebruikt, dan kan zij deze blijven gebruiken als dat nodig is. Andere middelen die gebruikt kunnen worden zijn tricyclisch antidepressiva (TCA’s). De voorkeur gaat binnen de TCA’s uit naar amitriptyline, clomipramine, imipramine of nortriptyline.

Let op

  • Een licht verhoogd risico op aangeboren (hart)afwijkingen is niet uitgesloten. Maak daarom altijd een zorgvuldige afweging tussen de nadelige gevolgen van de depressie voor moeder en kind, en die van het geneesmiddel.
  • Door de veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap kan een dosisverhoging nodig zijn. Dat komt doordat in het tweede en vooral het derde trimester de plasmaspiegels van de SSRI's kunnen dalen.
  • Na langdurig gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kan het pasgeboren kind toxische of onthoudingsverschijnselen krijgen. In de eerste dagen na de geboorte kan het kind last krijgen van prikkelbaarheid, verhoogde spierspanning, trillen, een onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen.
  • Er kan een verhoogde bloeddruk in de long bloedvaten (PPHN) bij het pasgeboren kind optreden bij het gebruik van SSRI’s. Observeer het kind na de geboorte op verschijnselen hiervan, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen.
  • Over lange termijn effecten bij het kind is onvoldoende bekend.

Er is geen risico indeling van de SSRI’s omdat het gebruik bij elke zwangere een individuele afweging is.

Achtergrondinformatie

Naar het gebruik van de SSRI’s is veel onderzoek gedaan
Vooral met het gebruik van citalopram, fluoxetine, paroxetine en sertraline is veel ervaring: voor elk van deze middelen zijn meer dan 30.000 zwangerschappen beschreven met blootstelling tijdens in elk geval het eerste trimester. De ervaring met escitalopram neemt toe. De ervaring met fluvoxamine (meer dan 1.000 zwangerschappen) is redelijk.

Een licht verhoogd risico op aangeboren (hart)afwijkingen is niet uit te sluiten
Er zijn geen eenduidige aanwijzingen dat SSRI’s een sterk verhoogd risico geven op aangeboren afwijkingen. Een licht verhoogd risico op specifieke (hart)afwijkingen bij SSRI gebruik in het eerste trimester is niet uit te sluiten.

Er zijn er veel studies gepubliceerd over het gebruik van SSRI’s tijdens de zwangerschap. In eerste instantie ging de aandacht uit naar aangeboren afwijkingen, in het bijzonder hartafwijkingen, bij paroxetinegebruik. De uitkomsten van de verschil­lende publicaties zijn niet eenduidig. In een deel van de studies is geen verhoogd risico gezien. In een aantal studies is een hoger risico op hartafwijkingen gezien zoals septumdefecten en rechter ventrikel uitstroombaan obstructies. Ook zijn andere afwijkingen gemeld waaronder neurale buis defecten, gastroschisis, omphalocele en abdominale wand defecten (1-4). De betekenis van deze associaties is echter nog niet duidelijk en kan ook berusten op andere bijkomende factoren. Hoewel niet onomstotelijk bewezen, lijken van de individuele SSRI’s citalopram en sertraline de minste risico’s te geven tijdens de zwangerschap. Paroxetine en fluoxetine hebben mogelijk het minst gunstige veiligheidsprofiel.

Een uitspraak over andere effecten is nog niet mogelijk
In onderzoek is ook gekeken naar mogelijke andere effecten, zoals een verhoogde kans op spontane abortus (5-7), vroeggeboorte (8-12), laag geboortegewicht en pre- en postnatale sterfte (13, 14). Een uitspraak over deze effecten is nog niet mogelijk.

Onthoudingsverschijnselen kunnen optreden bij langdurig gebruik
Langdurig gebruik van SSRI’s tot aan de partus kan tot onthoudings- of toxische verschijnselen bij de neonaat leiden, zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen. Deze symptomen treden meestal in de loop van de eerste dagen na de geboorte op. De verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk (15).

PPHN wordt in sommige studies gezien
Een aantal publicaties beschrijft het optreden van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) bij gebruik van SSRI’s aan het eind van de zwangerschap. Andere studies bevestigen deze associatie niet. Het kind moet daarom minimaal de eerste 12 uur na de geboorte klinisch geobserveerd worden op verschijnselen van PPHN, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen (16).

Studie resultaten naar lange termijn effecten zijn niet eenduidig
Er zijn studies gedaan naar mogelijke lange termijn effecten bij het kind na SSRI gebruik in de zwangerschap, zoals verstoring van de cognitieve ontwikkeling en autisme. Een uitspraak over deze effecten is nog niet mogelijk (17, 18).

Postpartum bloedingen zijn in theorie mogelijk
Er zijn diverse studies gedaan naar het gebruik van SSRI’s en een mogelijk verhoogd risico op postpartum bloedingen. De resultaten zijn niet eenduidig. Omdat spontane bloedingen een bekende bijwerking is van SSRI’s, is een verhoogd risico op postpartum bloedingen niet uit te sluiten.

Onderstaand een selectie van de meest relevante artikelen gepubliceerd over SSRI's tijdens de zwangerschap.

Referenties

  1. Gao SY, Wu QJ, Sun C, et al. Selective serotonin reuptake inhibitor use during early pregnancy and congenital malformations: a systematic review and meta-analysis of cohort studies of more than 9 million births. BMC Med. 2018; 16(1):205.
  2. De Vries C, Gadzhanova S, Sykes MJ, et al. A Systematic Review and Meta-Analysis Considering the Risk for Congenital Heart Defects of Antidepressant Classes and Individual Antidepressants. Drug Saf. 2021; 44(3):291-312. doi:10.1007/s40264-020-01027-x
  3. Uguz F. Selective serotonin reuptake inhibitors and the risk of congenital anomalies: a systematic review of current meta-analyses. Expert Opin Drug Saf. 2020; 19(12):1595-604. doi:10.1080/14740338.2020.1832080
  4. Lebin LG, Novick AM. Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRIs) in Pregnancy: An Updated Review on Risks to Mother, Fetus, and Child. Curr Psychiatry Rep. 2022. doi:10.1007/s11920-022-01372-x
  5. Kjaersgaard MI, Parner ET, Vestergaard M, et al. Prenatal antidepressant exposure and risk of spontaneous abortion - a population-based study. PLoS.One. 2013; 8(8):e72095.
  6. Andersen JT, Andersen NL, Horwitz H, et al. Exposure to Selective Serotonin Reuptake Inhibitors in Early Pregnancy and the Risk of Miscarriage. Obstetrics and Gynecology. 2014; 124(4):655-61.
  7. Johansen RL, Mortensen LH, Andersen AM, et al. Maternal Use of Selective Serotonin Reuptake Inhibitors and Risk of Miscarriage - Assessing Potential Biases. Paediatric and Perinatal Epidemiology. 2014.
  8. Roca A, Garcia-Esteve L, Imaz ML, et al. Obstetrical and neonatal outcomes after prenatal exposure to selective serotonin reuptake inhibitors: The relevance of dose. J Affect.Disord. 2011.
  9. Kallen B, Reis M. Neonatal Complications After Maternal Concomitant Use of SSRI and Other Central Nervous System Active Drugs During the Second or Third Trimester of Pregnancy. Journal of Clinical Psychopharmacology. 2012.
  10. Sujan AC, Rickert ME, Oberg AS, et al. Associations of Maternal Antidepressant Use During the First Trimester of Pregnancy With Preterm Birth, Small for Gestational Age, Autism Spectrum Disorder, and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder in Offspring. Journal of the American Medical Association. 2017; 317(15):1553-62.
  11. Grzeskowiak LE, Gilbert AL, Morrison JL. Neonatal Outcomes After Late-Gestation Exposure to Selective Serotonin Reuptake Inhibitors. Journal of Clinical Psychopharmacology. 2012; 32(5):615-21.
  12. Nordeng H, van Gelder MM, Spigset O, et al. Pregnancy Outcome After Exposure to Antidepressants and the Role of Maternal Depression: Results From the Norwegian Mother and Child Cohort Study. Journal of Clinical Psychopharmacology. 2012.
  13. Wen SW, Yang QY, Garner P, et al. Selective serotonin reuptake inhibitors and adverse pregnancy outcomes. American Journal of Obstetrics and Gynecology. 2006; 194(4):961-6.
  14. Jimenez-Solem E, Andersen JT, Petersen M, et al. SSRI use during pregnancy and risk of stillbirth and neonatal mortality. American Journal of Psychiatry. 2013; 170(3):299-304.
  15. Grigoriadis S, Vonderporten EH, Mamisashvili L, et al. The effect of prenatal antidepressant exposure on neonatal adaptation: a systematic review and meta-analysis. J.Clin.Psychiatry. 2013; 74(4):e309-e20.
  16. Masarwa R, Bar-Oz B, Gorelik E, et al. Prenatal exposure to selective serotonin reuptake inhibitors and serotonin norepinephrine reuptake inhibitors and risk for persistent pulmonary hypertension of the newborn: a systematic review, meta-analysis, and network meta-analysis. Am J Obstet Gynecol. 2019; 220(1):57.e1-.e13. doi:10.1016/j.ajog.2018.08.030
  17. Brown HK, Hussain-Shamsy N, Lunsky Y, et al. The Association Between Antenatal Exposure to Selective Serotonin Reuptake Inhibitors and Autism: A Systematic Review and Meta-Analysis. Journal of clinical psychiatry, The. 2017; 78(1):e48-e58.
  18. Leshem R, Bar-Oz B, Diav-Citrin O, et al. Selective Serotonin Reuptake Inhibitors (SSRIs) and Serotonin Norepinephrine Reuptake Inhibitors (SNRIs) During Pregnancy and the Risk for Autism spectrum disorder (ASD) and Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) in the Offspring: A True Effect or a Bias? A Systematic Review & Meta-Analysis. Curr Neuropharmacol. 2021; 19(6):896-906. doi:10.2174/1570159x19666210303121059

Laatst bijgewerkt op 08-03-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.