Laxeermiddelen met volumevergrotende of osmotische werking tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Laxeermiddelen kunnen tijdens de borstvoeding gebruikt worden. De voorkeur gaat uit naar zemelen, psyllium, sterculiagom, lactitol, lactulose en macrogol.

Voor eenmalige darmlediging voorafgaand aan een darmonderzoek kunnen ook andere laxeermiddelen worden gebruikt tijdens de borstvoeding.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - lactitol
    • - lactulose
    • - macrogol (electrolyten)
    • - psyllium
    • - sterculiagom
    • - zemelen
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - natriumfosfaat (eenmalig)
    • - natriumsulfaat (eenmalig)
    • - natrium-/kalium-/magnesiumsulfaat (eenmalig)
    • - picozwavelzuur/magnesiumoxide/citroenzuur (eenmalig)

Achtergrondinformatie

Volumevergrotende middelen
Psyllium, sterculiagom en zemelen worden niet opgenomen vanuit het maagdarmkanaal. Hierdoor kan er niets in de borstvoeding komen.

Osmotisch werkende laxeermiddelen
Lactilol, lactulose en macrogol worden nauwelijks of slechts gering opgenomen uit het maagdarmkanaal. Hierdoor kan er niets in de borstvoeding komen.

Eenmalige darmlediging
Sommige volumevergrotende of osmotisch werkende laxeermiddelen kunnen wel voor eenmalige darmlediging (colonlavage) worden toegepast, maar dienen bij voorkeur niet langdurig gebruikt te worden tijdens de borstvoeding. Dit geldt voor natriumfosfaat, natriumsulfaat, natrium-/kalium-/magnesiumsulfaat en magnesiumoxide/citroenzuur/picozwavelzuur. Deze middelen zijn tijdens de borstvoeding niet onderzocht. Een effect op de zuigeling is bij eenmalig gebruik niet waarschijnlijk.

Laatst bijgewerkt op 18-05-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.