Inhalatie-anesthetica bij narcose tijdens de zwangerschap

In het kort

Bij zwangere vrouwen die geopereerd moeten worden, kunnen onderstaande inhalatie-anesthetica (in te ademen narcosemiddelen) kortdurend worden gebruikt.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - desfluraan
    • - distikstofoxide (lachgas)
    • - isofluraan
    • - sevofluraan

Achtergrondinformatie

Inhalatie-anesthetica passeren de placenta. Bij gebruik vlak voor of tijdens de bevalling kan de relaxerende werking van inhalatie-anesthetica op de baarmoeder leiden tot weeënremming en een verhoogd bloedverlies bij de moeder. Sommige middelen kunnen een ademhalingsdepressie bij het pasgeboren kind veroorzaken.

Duur van het gebruik
Bij een operatie tijdens de zwangerschap is adequate narcose noodzakelijk voor de gezondheid van zowel de moeder als het ongeboren kind. Uit onderzoek blijkt dat bij een normale, kortdurende narcose tijdens de zwangerschap nadelige effecten niet waarschijnlijk zijn. Naar het effect van langdurige (langer dan drie uur) en herhaalde narcose tijdens de zwangerschap is geen onderzoek gedaan. Een beperkt aantal dierstudies laat zien dat langdurige narcose tijdens de zwangerschap en bij jonge dieren een negatief effect kan hebben op het ontwikkelende hersenweefsel. Deze resultaten zijn echter niet direct te vertalen naar de menselijke situatie.

Laatst bijgewerkt op 24-11-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.