Meclozine en andere antihistaminica bij misselijkheid tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Als tijdens de borstvoeding behandeling met een antihistaminicum nodig is, kunnen meclozine en cinnarizine worden gebruikt. Chloorcyclizine, cyclizine en promethazine hebben mogelijk nadelige effecten voor de zuigeling.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - meclozine
    • - meclozine/ pyridoxine (vitamine b6)
    • - cinnarizine
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - chloorcyclizine
    • - cyclizine
    • - promethazine

Achtergrondinformatie

Over het gebruik van antihistaminica bij misselijkheid tijdens de borstvoeding zijn nauwelijks gegevens bekend. Deze middelen kunnen mogelijk sedatie en irritatie veroorzaken bij de zuigeling.  

Meclozine en cinnarizine zijn slechts zwak sederend en hebben daarom de voorkeur. Het gebruik van cyclizine en promethazine wordt afgeraden door de lange halfwaardetijd: 24 uur voor cyclizine en 7 tot 14 uur voor promethazine. Promethazine is bovendien sterk sederend.

Promethazine is gecontra-indiceerd bij jonge kinderen vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie en Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) ofwel wiegendood. Na blootstelling van de zuigeling aan promethazine via de borstvoeding is SIDS of apneu niet beschreven.

Laatst bijgewerkt op 20-07-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.