Metoclopramide en andere dopamine-antagonisten bij misselijkheid tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Domperidon en metoclopramide kunnen waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Domperidon heeft de voorkeur boven metoclopramide.

Het gebruik van alizapride, chloorpromazine en droperidol tijdens de periode van borstvoeding kan mogelijk leiden tot nadelige effecten bij de zuigeling.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - domperidon
    • - metoclopramide
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - alizapride
    • - chloorpromazine
    • - droperidol

Achtergrondinformatie

Domperidon
Domperidon heeft een lage melk/plasma-ratio van 0,25–0,4 en een eiwitbinding van meer dan 90%. Domperidon gaat in zeer kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Domperidon passeert de bloed-hersenbarrière in geringe mate. Het mid­del heeft nauwelijks effect op het centrale zenuwstelsel. Tot nu toe zijn er geen nade­lige effecten bij de zuigeling gemeld. (1-5, 13) Geadviseerd wordt om domperidon in de laagst nog effectieve dosis, gedurende een zo kort mogelijke periode te gebruiken (maximaal één week) in verband met het risico op cardiale bijwerkingen. Deze effecten zijn met name gezien bij oudere patiënten. Gebruik van domperidon wordt afgeraden bij hartritmestoornissen. 

Metoclopramide
Metoclopramide gaat over in de moedermelk en passeert de bloed-hersenbarrière. In theorie zijn bijwerkingen mogelijk op het zich ontwikkelende centrale zenuwstelsel van de zuigeling, zoals sedatie en extrapiramidale verschijnselen. Bij enkele van de onder­zochte zuigelingen is metoclopramide aangetoond in het bloed. Meestal was het middel niet aantoonbaar. De meeste onderzoeken laten nauwelijks nadelige effecten op de zuigeling zien, maar niet alle studies hebben dit goed onderzocht. (1-2, 13)

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) beveelt aan metoclopramide niet langer dan vijf dagen te gebruiken in verband met het risico op neurologische bijwerkingen bij de moeder. Na gebruik van metoclopramide is een enkele keer het ontstaan van een postpartum depressie beschreven. Geef metoclopramide bij voorkeur niet aan vrouwen die eerder een depressie hebben doorgemaakt.

Domperidon en metoclopramide worden ook toegepast bij onvoldoende melkproductie, zie voor meer informatie Middelen bij onvoldoende melkproductie tijdens de borstvoedingsperiode

Chloorpromazine
Chloorpromazine gaat in beperkte hoeveelheden over in de moedermelk (6-9). Gebruik van chloorpromazine tijdens de borstvoeding wordt toch afgeraden, in verband met de sederende werking. Chloorpromazine is een fenothiazinederivaat. Kleine kinderen zijn zeer gevoelig voor de effecten van fenothiazinederivaten. Bij de meer sederende middelen, zoals chloorpromazine, is incidenteel seda­tie en lethargie bij de zuigeling beschreven (10-12). In theorie kunnen ook extrapiramidale verschijnselen optreden, maar deze zijn nog nooit in de litera­tuur beschreven.  Fenothiazinederivaten zijn gecontra-indiceerd bij jonge kinderen vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie en Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) ofwel wiegendood. Na blootstelling aan fenothiazinederivaten via de borstvoeding is SIDS of apnoe bij de zuigeling niet beschreven.

Overige middelen
Over het gebruik van alizapride en droperidol tijdens de borstvoe­ding zijn geen gegevens bekend. Beide middelen hebben een sederende werking. In theorie kan het gebruik van alizapride of droperidol tijdens de borstvoeding leiden tot sedatie of extrapiramidale verschijnselen bij de zuigeling.

arrow icon
  • Grzeskowiak LE, Wlodek ME, Geddes DT. What Evidence Do We Have for Pharmaceutical Galactagogues in the Treatment of Lactation Insufficiency?-A Narrative Review. Nutrients. 2019-04-28;11(5)
  • Asztalos EV. Supporting Mothers of Very Preterm Infants and Breast Milk Production: A Review of the Role of Galactogogues. Nutrients. 2018-05-12;10(5):600
  • Taylor A, Logan G, Twells L. Human Milk Expression After Domperidone Treatment in Postpartum Women: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials. Journal of human lactation : official journal of International Lactation Consultant Association. 2019-08-01;35(3):501-509
  • Grzeskowiak LE, Smithers LG, Amir LH. Domperidone for increasing breast milk volume in mothers expressing breast milk for their preterm infants: a systematic review and meta-analysis. BJOG : an international journal of obstetrics and gynaecology. 2018-10-01;125(11):1371-1378
  • van Paassen N, van der Starre AM, Hanff LM. [Domperidone to promote lactation]. Domperidon ter bevordering van de lactatie Nederlands tijdschrift voor geneeskunde. 2016-01-01;160:D305
  • Uhlir F, Ryznar J. Appearance of chlorpromazine in the mother's milk. Activitas nervosa superior. 1973-05-01;15(2):106
  • Wiles DH, Orr MW, Kolakowska T. Chlorpromazine levels in plasma and milk of nursing mothers. British journal of clinical pharmacology. 1978-03-01;5(3):272-273
  • Ohkubo T, Shimoyama R, Sugawara K. Determination of chlorpromazine in human breast milk and serum by high-performance liquid chromatography. Journal of chromatography. 1993-05-05;614(2):328-32
  • Yoshida K, Smith B, Craggs M. Neuroleptic drugs in breast-milk: a study of pharmacokinetics and of possible adverse effects in breast-fed infants. Psychological medicine. 1998-01-01;28(1):81-91
  • Lacey JH. Dichloralphenazone and breast milk. British medical journal. 1971-12-11;4(5788):684
  • Kris EB, Carmichael DM. Chlorpromazine maintenance therapy during pregnancy and confinement. Psychiatr Q. 1957-01-01;31:690-5
  • Kris EB. Children born to mothers maintained on pharmacotherapy during pregnancy and postpartum.. IV. The Proceedings of the Sixteenth Annual Convention and Scientific Program of the Society of Biological Psychiatry, Atlantic City, N. J., June 9–11, 1961th. Springer;1962-01-01. p.180-187
  • Shen Q, Khan KS, Du MC. Efficacy and Safety of Domperidone and Metoclopramide in Breastfeeding: A Systematic Review and Meta-Analysis. Breastfeeding medicine : the official journal of the Academy of Breastfeeding Medicine. 2021-07-01;16(7):516-529

Laatst bijgewerkt op 08-09-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.