Informatie over vaccins
Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) beschermt kinderen tegen een aantal ernstige infectieziekten. De overheid biedt het RVP aan alle kinderen in Nederland aan.
Lees meer
Daarnaast krijgen elk jaar mensen die extra risico lopen bij griep de griepprik aangeboden via de huisarts. Lees meer
Ook voor reizen naar het buitenland is het soms verstandig specifieke vaccinaties te halen. Lees meer
Bijwerkingen
Ieder geneesmiddel, dus ook een vaccin, kan bijwerkingen veroorzaken. Na vaccinatie kunnen naast het gewenste effect - het opwekken van een goede immuunrespons (afweerreactie) - ook ongewenste verschijnselen optreden. Van een aantal bijwerkingen is bekend dat ze kunnen voorkomen, sommige regelmatig, andere zeer zelden. Maar niet elke opgetreden reactie na vaccinatie komt door de inenting. Er zijn verschijnselen of ziekten waarvan aannemelijk is dat ze ook waren opgetreden zonder de vaccinatie (coïncidentele gebeurtenissen). Koorts kan bijvoorbeeld vele oorzaken hebben. Ga bij ongerustheid altijd naar uw arts.
Veelvoorkomende bijwerkingen van vaccinaties: lokale reacties op de injectieplaats, dikke en/ of rode arm bij 4-jarigen, koorts en malaise. Een aantal andere bekende bijwerkingen heeft te maken met een verhoogde gevoeligheid bij de gevaccineerde: koortsstuipen, verkleurde armen of benen, collaps reacties (wegrakingen), breath holding spells, huidafwijkingen, reacties bij verminderde afweer. Zeer zeldzame bijwerkingen die kunnen voorkomen bij verhoogde gevoeligheid: acuut allergische (anafylactische) reacties en tekort aan bloedplaatjes.
Meer informatie per bijwerking:
Ernstige allergische reacties (anafylactische reacties) kunnen binnen 1-15 minuten optreden. Deze reacties zijn vaak levensbedreigend en hebben direct een grondige en passende behandeling nodig. Het optreden van deze reactie is zeer zeldzaam: naar schatting 1 op een miljoen vaccinaties. Vaak is het niet duidelijk of iemand allergisch is voor een onderdeel van het vaccin.
Breath holding spells zijn aanvallen waarbij kinderen hun adem inhouden, waardoor ze blauw aanlopen en uiteindelijk het bewustzijn verliezen. Het gaat vaak om temperamentvolle kinderen van 6 maanden tot 5 jaar. Deze reactie wordt af en toe gemeld. De aanvallen kunnen vaker bij hetzelfde kind voorkomen, ook als er geen vaccinatie gegeven is.
Kinderen jonger dan 2 jaar kunnen een bepaalde collapsreactie (wegraking) krijgen, in het Engels ook wel hypotonic hyporesponsive episode genoemd. Dit wordt vooral na de eerste vaccinaties gemeld, het meest tussen 2 en 4 uur erna. Hierbij worden kinderen vaak plotseling intens bleek, zijn slap en hebben minder bewustzijn (wit-slap-weg). Dit ziet er erg verontrustend uit, erger dan flauwvallen. Meestal is het kind binnen enkele minuten weer spontaan hersteld, maar in sommige gevallen kan dit tot een uur duren. Na prikkeling (aanraken, oppakken) komen deze kinderen snel bij. Ondanks dat een collapsreactie er ernstig uitziet, houden kinderen er niets aan over. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 2000 jonge kinderen na een vaccinatie. Bij kinderen vanaf 2 jaar gaat het meer om flauwvallen.
Na een DKTP vaccinatie die aan vierjarige kinderen wordt gegeven, ontstaat soms een forse, soms indrukwekkende, ontstekingsreactie op de injectieplaats. In sommige gevallen is de reactie zo uitgebreid, dat deze over het schouder- of ellebooggewricht of rondom de hele arm optreedt. Deze extreme reactie komt naar schatting voor bij 1 op 300 gevaccineerden. Het lijkt erop dat deze reactie in Nederland vaker wordt gemeld bij kleuters die als zuigeling gevaccineerd zijn met een vaccin dat een acellulaire kinkhoestcomponent bevatte.
Regelmatig worden huidreacties gemeld, zoals galbulten, jeuk, huiduitslag of verergering van eczeem. Vaak worden deze reacties niet veroorzaakt door de vaccinatie. Deze reactie is meestal niet allergisch, maar komt door een snel geïrriteerde huid. Een enkele keer blijkt dat de lokale huidreactie veroorzaakt is door het gebruikte huidontsmettingsmiddel of de gebruikte pleister.
Koorts kan optreden na vaccinatie. Na het geven van een zogenaamd dood vaccin (bijvoorbeeld het pneumokokkenvaccin) ontstaan deze verschijnselen meestal binnen 24 uur na vaccinatie. De piek van de koorts ligt meestal 6 tot 8 uur na het toedienen van het vaccin. Na het geven van een levend verzwakt vaccin (zoals het BMR-vaccin) kan koorts na 5 tot 12 dagen ontstaan. Buiten deze termijnen zijn andere oorzaken dan de vaccinatie meer aannemelijk voor de koorts. Omdat koorts vele oorzaken kan hebben, is het raadzaam om bij ongerustheid altijd contact op te nemen met de huisarts.
Als er door vaccinatie koorts optreedt, kunnen kinderen die hiervoor gevoelig zijn koortsstuipen (officieel koortsconvulsies genoemd) krijgen. Koortsstuipen komen voor bij 1-5% van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van ongeveer 6 maanden tot 5-6 jaar, met een piek tussen 1 en 2 jaar oud. Deze koortsstuipen kennen over het algemeen een goed herstel. Het is een heel ander ziektebeeld dan epilepsie, maar de verschijnselen lijken erg op elkaar. Koortsstuipen worden vooral gemeld bij kinderen na de 4de vaccinatie van het Rijksvaccinatieprogramma (DKTP-Hib-(HepB) en pneumokokken), die vanaf de leeftijd van 11 maanden wordt gegeven en na de BMR vaccinatie, die met 14-15 maanden wordt gegeven.
Lokale reacties worden vrijwel altijd veroorzaakt door een ontsteking. Deze reacties bestaan meestal uit verschijnselen als: roodheid, zwelling, warmte en pijn. Functieverlies is ook mogelijk. Soms is er jeuk. De reactie begint meestal een dag na de vaccinatie en kan enkele dagen aanhouden, bij uitzondering langer dan een week. Deze reacties herstellen volledig. Ze kunnen vaak voorkomen, tussen 1 en 10% van de gevaccineerden krijgt een lokale reactie. De reactie kan behandeld worden met natte, koude kompressen (geen ijs) en eventueel middelen tegen koorts, zoals paracetamol.
Algemene verschijnselen zoals onwelbevinden, hangerigheid, rillerigheid, op griep lijkende klachten, soms met verhoging of koorts kunnen na vaccinaties optreden. Na het geven van een zogenaamd dood vaccin (bijvoorbeeld het pneumokokkenvaccin) ontstaan deze verschijnselen doorgaans binnen 24 uur na vaccinatie. Na het geven van een levend verzwakt vaccin (zoals het BMR-vaccin) kunnen deze verschijnselen na 5 tot 12 dagen ontstaan. Buiten deze termijnen zijn andere oorzaken dan de vaccinatie meer aannemelijk. Er kunnen ook verschijnselen optreden van de ziekte waartegen gevaccineerd wordt door infectie met de vaccinvirussen (vaccinitis). Een voorbeeld hiervan is een mazelen-achtige uitslag na vaccinatie met BMR. Sommige kinderen uiten hun ongenoegen of onwelbevinden met huilen, waarbij het huilen kan variëren van jammeren tot soms urenlang en ontroostbaar krijsen.
Bij een verminderde werking van het immuunsysteem is de kans op de werking van het vaccin minder groot. Voor deze mensen kan het gevaarlijk zijn een levend vaccin te krijgen. Dit is bekend van het BCG-vaccin en de niet meer gebruikte pokstof. Bij het mazelenvaccin en het BMR-vaccin komt dit niet of nauwelijks voor.
Naast de gewenste en beschermende immuunreactie (afweerreactie) zouden ook ongewenste immuunreacties kunnen optreden. Na vaccinatie met het bof-, mazelen- en rodehond-vaccin (BMR) komt een tekort aan bloedplaatjes (ITP: Idiopatische Trombocytopenische Purpura) soms voor. Hierdoor kunnen bloedingen ontstaan.
Bij zeer jonge zuigelingen kunnen soms verkleuringen aan armen of benen optreden, drie tot vier uur na de vaccinatie. De armen of benen kunnen hierbij blauw kleuren en koud aanvoelen, of rood kleuren en warm aanvoelen. Soms gaat het om een heel been waarbij de voet wel of niet mee kleurt. Soms is de verkleuring ook nog aan het onderlichaam te zien. Het zijn onschuldige verschijnselen, maar kinderen kunnen er wel last van hebben. Met name bij de warme rode benen is de huid soms gespannen. Dit kan een onaangenaam gevoel met jeuk geven. Kinderen huilen er vaak bij. De verkleuring berust niet op een allergische reactie en gaat vanzelf over.
Er zijn soms ook andere verschijnselen en ziekten in verband gebracht met vaccinaties. Een oorzakelijk verband met autisme, reumatische ziekten, Multiple Sclerose, suikerziekte, astma en epilepsie is ondanks vele wetenschappelijke onderzoeken niet overtuigend aangetoond.
Een relatie tussen een bepaald soort griepvaccin en het Syndroom van Guillain-Barré, een zenuwaandoening, is één keer gevonden in een onderzoek in 1976 in de Verenigde Staten, maar daarna nooit bevestigd in diverse wetenschappelijke onderzoeken.
Ervaart u of uw kind een reactie na vaccinatie waarvan u vermoedt dat deze veroorzaakt kan zijn door het gegeven vaccin, dan kunt u deze bijwerking melden.