Overgang in de borstvoeding
Labetalol en propranolol gaan slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk over. Metoprolol gaat iets meer over in de moedermelk, maar de absolute blootstelling voor het kind is laag.
Acebutolol, atenolol en sotalol hebben een lage eiwitbinding en gaan meer over in de moedermelk dan labetalol, propranolol en metoprolol. Uitscheiding vindt plaats via de nieren. Daarom wordt het gebruik tijdens de borstvoeding bij prematuren en neonaten afgeraden.
Over het gebruik van de andere betablokkers tijdens de borstvoeding zijn vrijwel geen gegevens bekend.
Effecten op de zuigeling
Bij gebruik van sommige bètablokkers, met name acebutolol en atenolol, en mogelijk ook sotalol, tijdens de borstvoeding zijn bij de zuigeling typische verschijnselen van bètablokkade gemeld: bradycardie, sedatie, ademhalingsproblemen, lage lichaamstemperatuur en te lage bloedglucosespiegels. Bij gebruik van labetalol, metoprolol en propranolol zijn deze effecten tot nu toe nog niet gemeld.
Laatst bijgewerkt op 26-03-2019