Lokaal anesthetica passeren de placenta. Articaïne, bupivacaïne, cinchocaïne, lidocaïne, mepivacaïne, prilocaïne en tetracaïne zijn het best onderzocht tijdens de zwangerschap. Naar gebruik van chloorprocaïne, levobupivacaïne, oxybuprocaïne, pramocaïne en ropivacaïne is minder onderzoek gedaan.
Sommige producten bevatten ook adrenaline (epinefrine) of felypressine (octapressine) voor plaatselijke vaatvernauwing, zodat het effect zo plaatselijk mogelijk blijft. Adrenaline heeft een zeer korte halfwaardetijd, bij lokaal gebruik is relevante blootstelling van de foetus onwaarschijnlijk. Over felypressine is geen informatie.
Bijwerkingen
Bij gebruik tijdens de bevalling voor epidurale anesthesie of een paracervicaal blok zijn bradycardie en effecten op de vitale functies van het pasgeboren kind gemeld. Bij hoge doseringen prilocaïne is foetale methemoglobinemie gemeld.
Laatst bijgewerkt op 28-05-2019